On a

On a

Homo Blablaticus beseft waarde anonimiteit niet


De Volkskrant, 19 mei 2015

Vorige week schreef Wim van Etten het artikel: ‘Dood aan de Homo Internetticus!’ Hierin pleit hij voor invoering van een internet-rijbewijs om anonimiteit en onbeschoft gedrag online tegen te gaan, zodat die ‘individuele vrijheid het leven van anderen niet meer kan vergallen’ en ‘niemand zich meer beschikbaar stelt voor een publieke functie’. Is het slecht uitgevoerde satire? Het resultaat van een schrijfcursus bij de dagbesteding? Nee, het stuk van de heer Van Etten legt een veel breder probleem in ons land bloot: de wildgroei van de Homo Blablaticus. Wij zijn zo ver van serieuze kwesties verwijderd, dat ons denkniveau een permanent koffie-met-spekulaasgehalte heeft bereikt. Feitenvrij, inzoomend op gevoel en mikkend op het succes van de gedeelde beleving.

Onfatsoenlijke vragen
Waar je zou verwachten dat ons perspectief in deze geglobaliseerde wereld niet meer eindigt bij de dijken, zijn wij kleingeestiger dan ooit. Als we op een paar zandzakken gaan staan, zien we bijvoorbeeld dat het in de rest van de wereld bittere noodzaak is je anoniem op internet te begeven, om niet te worden vermoord of gevangen genomen. Om kritische (‘onfatsoenlijke’) vragen te kunnen stellen over geloof en regering, om taboes bespreekbaar te maken over seksualiteit, misbruik en onderdrukking. Om revoluties te ontketenen; groot, zoals de Arabische Lente, of klein, zoals op het Chinese equivalent van Twitter, Sina Weibo. Deze laatste wordt als een zodanige bedreiging voor de zittende macht ervaren, dat na censuur nu een verbod op anonimiteit wordt voorbereid. Ik zou me doodschamen als de mensen die in deze strijd hun leven wagen, wisten dat ons debat over essentiële vrijheden is gemarginaliseerd tot infantiel geklaag over onfatsoenlijk taalgebruik. Of zijn we vergeten waar de vrijheid van meningsuiting werkelijk over gaat? Dat een menselijk bestaan, noch een democratie, mogelijk is zonder onszelf en elkaar aan het woord te laten; zonder je een oordeel te kunnen vormen nadat je tegenwerpingen hebt gehoord? Dat dit neveneffecten heeft kan daaraan geen afbreuk doen. De mensen die nu op hun zolderkamer achter de computer obsceniteiten over politici of andersdenkenden spuien, deden dat vroeger boven een sjekkie in de buurtsoos. Waarom besteden we daar zoveel aandacht aan? De vrijheid van vereniging, bijvoorbeeld, heeft ook vervelende neveneffecten, namelijk dat mensen in heel Nederland mogen samenkomen om het te hebben over rassenleer, kantklossen of seksspelletjes. Maar zo min als ik de Telegraaf-reaguurders lees, hoef ik daarbij te gaan zitten. Ook die vrijheid dient een hoger doel, namelijk dat we, indien nodig, de macht aan de kaak kunnen stellen, ons mogen verenigen om een tegengeluid te laten horen. Iets waarvan arbeiders in Bangladesh of Cambodja slechts kunnen dromen; als zij zich verzamelen om een leefbaar loon te vragen, worden ze door hun eigen politie neergeknuppeld.


Hoger doel
Blijkbaar zijn wij onze welvaart, ons welzijn, zo normaal gaan vinden, dat we ons geen hoger doel meer kunnen herinneren of voorstellen. Blijkbaar brengt die bredere kijk op de wereld, die continue en vrije aanwas van informatie over de vele brandhaarden die om ons heen woeden, niet de nederigheid en strijdvaardigheid om juist nu te zeggen: het gaat hier niet om geneuzel in de kantlijn, om wat smakeloze scheldpartijen of breiverenigingen; het gaat om zaken waarvoor velen hun leven geven om er ooit een fractie van mee te krijgen. Wij bevinden ons in een bevoorrechte positie en zullen die, mede uit respect voor hen die ervoor moeten vechten, waarborgen en verdedigen. Nee, de heer Van Etten en met hem de vele keuvelaars die momenteel ons publieke debat domineren, kunnen blijkbaar niets beters vinden om zich druk over te maken. Daar kunnen we om lachen; ik vind het dieptriest.  

Een link naar het artikel: http://www.volkskrant.nl/opinie/homo-blablaticus-beseft-waarde-van-anonimiteit-niet~a4033229/