Waldorf: Wake me when the show starts.
Statler: It's already been on a while.
Terwijl
Rutte als Fozzie Bear probeert de stemming erin te krijgen, kijken wij
– het volk - mopperend vanuit de coulissen toe. Veel mensen in ons land met een
positief toekomstperspectief voor zichzelf zijn pessimistisch als het gaat om de
grote verbanden; ‘de ander’. Dat kan
alles zijn: bankiers, politici of bijstandstrekkers. Het fenomeen is niet
nieuw. David Whitman schreef in ’98 al over ‘the Optimism Gap; the I’m okay - They’re not Syndrome’. Onterecht is
het Nederlandse chagrijn ook niet. Bezuinigingen en lastenverzwaringen worden doorgezet,
de zorg wordt duurder, de ontmenselijking van migranten zet door. We voeren
diverse zwarte lijsten aan, van landen met de grootste ecologische voetafdruk
tot die met de minste vrouwen in topposities, terwijl we tegelijkertijd een
technologische surveillancestaat zijn geworden waarin onze privacy wordt
aangevreten. Maar in plaats van barricades en een vlammend tegengeluid heerst
er een alomtegenwoordige apathie, een totaal gebrek aan wil of visie om in
actie te komen. Men kijkt, zeikt en trekt zich weer terug in eigen
Zonnatura-zeepbel. Dat verbaast me.
Onverschillig
Optimisme
en de daaruit voortvloeiende daadkracht worden bepaald door het gevoel ergens
invloed op te kunnen uitoefenen. Wij leven in een individualistische
samenleving ingericht op een grote mate van zelfbeschikking. Ideaal voor actiebereidheid.
Waar komt die verlamming dan vandaan? Paus Franciscus sprak al over de
‘globalisering van onverschilligheid’; een wereld waarin iedereen een anonieme
verantwoordelijke zonder naam en gezicht wordt. Maar ik geloof niet dat het
onverschilligheid is. Ik geloof dat we in een vacuüm zitten, gecreëerd door de razendsnel
gegroeide kloof tussen onze (fysieke) leefwereld, ingericht naar oude behoeften,
en onze (virtuele) belevingswereld, waarin de mogelijkheden onbeperkt zijn. Die
discrepantie werkt vervreemdend en verlammend.
Leefwereld
Aan
de ene kant hebben politici – wij - verzuimd allerlei regelingen die ooit met
een bepaald doel in het leven zijn geroepen, op tijd te vernieuwen. In plaats van
ons te faciliteren, vertonen wij nu kunstmatig gedrag om die systemen te
legitimeren. Het ontslagstelsel en de hypotheekrenteaftrek houden ons in
nationale gijzeling. De verzorgingsstaat had als doel dat wij vol overgave durven
deelnemen aan de open economie, in de wetenschap dat er een matras is om op te
vallen. Het tegenovergestelde vindt plaats. Juist de mensen van wie je mag
verwachten dat ze zich in de voorhoede roeren omdat ze een hele stapel
matrassen hebben voor ze de bodem raken (opleiding, baan en gezondheid, sociaal
vangnet, werkende partner, etc.), verschansen zich achter hun white picket fence. De crisis is voor
hen een mooi excuus om vooral niet te bewegen - waarbij we even vergeten dat ze
dat toch al niet van plan waren. In plaats van het systeem met een aantal
gerichte maatregelen te hervormen, gebruiken ook onze politici de crisis als
excuus voor symboolpolitiek: snijden in de matras van de meest kwetsbaren, loonmatiging
en lastenverzwaring, terwijl het bedrijfsleven op haar fatboy vol geld kan
blijven zitten. Om zo alleen maar (meer) wantrouwen onderling te creëren - en
het vervolgens een participatiesamenleving te dopen.
Belevingswereld
Aan
de andere kant is er onze belevingswereld, voorheen een belangrijk instrument
in de cognitieve en emotionele tegemoet treding en verwerking van ons dagelijks
bestaan. Maar met de komst van internet heeft die zich in razend tempo geëvolueerd
tot een parallel virtueel universum, waarin de restricties en bezwaren uit het
dagelijks leven niet gelden. Nederland heeft het hoogste percentage
internetgebruikers van Europa (94%), met het grootste aantal uren online (op
een werkdag bijna 5 uur). Wij dragen 100% meer bij aan online commentaren dan
het Europese gemiddelde en ons land telt het grootste aantal sociale
media-gebruikers. Deze ontwikkeling voltrok zich in de transitieperiode van
jarenlange economische groei naar stagnatie. En zie daar het vacuüm. Onze
belevingswereld, die ons behulpzaam zou moeten zijn in het vinden van creatieve
oplossingen voor complexe dagelijkse problemen, is losgekoppeld van de
realiteit en druk bezig zijn eigen pretbestaan te leiden. Onderzoek wijst uit
dat we inmiddels meer vertrouwen hebben in iemands online dan offline
identiteit. Maar de volgende dag ontwaakt dat fysieke lijf weer, dat moet
werken en in de file staat en ’s avonds terugkeert naar een relatie die minder
feestelijk is dan de Facebookfoto’s suggereren.