Op 7 december 2015 organiseerde debatcentrum Spui25
een avond over online activisme, naar aanleiding van dit artikel dat ik schreef
in NRC Handelsblad. Dit is een ingekorte versie van het betoog dat ik daar hield.
Als ik op
het Spui ben voel ik me ook weer even student. Broodjes eten bij Singel 404,
sigaretjes roken voor de UB, maar ook: de clash
met de politie in ’97, toen we bij de Oudemanhuispoort protesteerden tegen de megastallen
die in onze ogen verantwoordelijk waren voor de gekke koeienziekte. Of die keer
op oudejaarsdag in ’99 dat we aandacht vroegen voor de Milleniumbug door onszelf
aan de Magere Brug vast te ketenen. Zaten we daar in de vrieskou met een
ghettoblaster waaruit ‘Party like it’s
1999’ tetterde, en probeerden iedere voorbijganger ervan te overtuigen dat het
einde van de wereld nabij was. En de vuurwerkramp in Enschede, weten jullie dat
nog? Ik zal nooit vergeten dat we die maandag uit solidariteit met de
slachtoffers allemaal vuurpijlen op ons gezicht hadden getekend en met een paar
honderd man sterretjes aanstaken in de collegezaal. Brandalarm aan, hoogleraar
over zijn kookwater.
Prachtige
verhalen, maar allemaal gelul natuurlijk. De enige keer dat ik bij de Poort in
aanraking met politie ben gekomen, was toen ik – recht uit een werkgroep over
heling – op de brug een fiets van een junk kocht, toen er net twee wouten kwamen
aanlopen. ‘Snel, spring achterop!’, siste de junk me toe, waarna een wilde
achtervolging rond De Waag volgde. Voor Nam Kee reden ze ons klem, waar de junk
de agenten wist wijs te maken dat ik zijn nieuwe vriendin was en we alleen maar
de fietsscène uit Turks Fruit wilden nadoen. We mochten gaan en hij was nog jaren
mijn hofleverancier. En de enige keren dat ik in de vrieskou op de Magere Brug heb
gelegen, was als ik te dronken was omhoog te fietsen, halverwege de helling langzaam
tot stilstand kwam en met fiets en al tegen de straatstenen kletterde. Nee, ik was
geen bovenmatig sociaal betrokken student, daar was ik nog veel te zoekend,
onzeker, naïef, van tijd tot tijd te getroebleerd en misschien ook nog wel te
dom voor. Maar: ik had ook niet de preténtie het te zijn. En daar wil ik het
graag met jullie over hebben: het gevaar van pretentie.
Want
natuurlijk is het geweldig dat voor jullie de hele wereld in je hand ligt, waar
die van mij destijds bij De Pijp eindigde. Dat jullie eindeloos beelden en
verhalen over dierenleed, kinderprostitutie en onderdrukte homogemeenschappen
kunnen liken, delen en retweeten. En de heren die na mij
spreken zullen ook gemotiveerd de positieve kanten uiteenzetten van al die
online campagnes, de bewustwording die ze creëren en de impact van de massa. Lintjes
tegen borstkanker, snorren tegen prostaatkanker: hoe meer mensen onder de
douche hun borsten en ballen navoelen, hoe beter. Maar ik wil het hebben over
de andere kant van het verhaal: over de verloren energie van al dat online
activisme en de valse spiegel die we onszelf ermee voorhouden.
Apathie
Iedereen die
hier vanavond zit, ziet zichzelf als één mens met één leven – de schizofrenen en
boeddhisten onder ons even buiten beschouwing gelaten. Maar, en dát is
wezenlijk anders dan in mijn studietijd: dat ene leven speelt zich tegenwoordig
af in twee aparte werelden: een virtuele en een fysieke wereld. De goede doelen
en reportages waarop we klikken, de knop ‘aanwezig’ bij een evenement op
Facebook: die handelingen spelen zich af in de virtuele wereld. Maar het werkelijke
onrecht op aarde vindt nog steeds plaats in die andere, fysieke wereld: ontvoerde
kinderen moeten ook weer naar hun ouders worden teruggebracht, als je iets aan
het asielbeleid van de huidige regering wil doen zal je toch moeten gaan
stemmen (en dan niet op de VVD) en die snorremansfoto’s in Movember zijn heel
leuk, maar als je na die like niet vervolgens opstaat, je bankpas en e-dentifier pakt om
geld over te maken, heeft het Kankerinstituut er niets aan. Die verbinding naar de realiteit vindt amper plaats. Paus Franciscus noemde het de ‘globalisering
van onverschilligheid’: een wereld waarin iedereen een anonieme
verantwoordelijke zonder naam en gezicht wordt. Nu
wil ik niet zeggen dat de daadkracht van de katholieke kerk zoveel goeds heeft
voortgebracht, maar ik geloof wel dat dit dé uitdaging van onze tijd is: de action gap tussen de on- en de offline wereld
overbruggen.
Vals beeld
Het tweede aspect
van kliktivisme is het valse beeld dat we ermee creëren. Van onszelf en van de
werkelijkheid. Zoals het in mijn studietijd duidelijk was dat wij voornamelijk met
onszelf bezig waren, zo ontstaat vandaag de dag nogal makkelijk de misconceptie
dat je een zeer geëngageerde wereldburger bent. Dat geldt natuurlijk niet
alleen voor studenten. Zo vult mijn tijdlijn zich continu met allerhande
bullshit ter bevordering van een betere wereld, die feitelijk tot weinig meer
dient dan ter bevordering van iemands ego. Weten jullie nog: die debiele
filmpjes waarin mensen een emmer ijs over zichzelf heen gooiden? Honderden
clips kwamen voorbij waarin overjarige huismoeders hun kans schoonzagen nog een
laatste keer aan een Wet T-shirt Contest mee te kunnen doen, onder het mom
van ‘doing good’. Toen een stuk
onverlaat mij nomineerde en ik er even in dook, bleek het niet een filmpje ter illustratie van een donatie aan de
ALS-Stichting, maar een filmpje in plaats
van een donatie. Narcisme, gierigheid en misplaatste lolligheid verkleed
als Barmhartige Samaritaan; wreder dan dat wordt het niet.
Een ander
nieuw fenomeen is het veranderen van je profielfoto of het versturen van
meelevende tweets naar aanleiding van een vreselijke gebeurtenis. ‘Mijn gedachten gaan uit naar de slachtoffers
van …’ ‘Ik brand vandaag een kaarsje voor…’ #rouw #kaarsje #lovedones. Al dan niet begeleid met een liedje,
gedicht of foto van jezelf, of een totaal irrelevante anekdote die je in
verband brengt met het gebeurde. ‘Ik was vorig jaar ook in Parijs.’ ‘De
eigenaar van het getroffen restaurant was een Turk. Ik ken ook een Turk.’ Of:
‘Ik interviewde hem vorig jaar nog. Lees het interview hier.’ Ik betwijfel niet
dat mensen zich oprecht machteloos, verdrietig en bang voelen. Maar het is niet
eerlijk. Het gaat namelijk niet over die ander, het gaat over jou. Over het
tentoonspreiden van jouw goede inborst, jouw angst, of de snedige tweet waarin
je het allemaal zo mooi verpakt. Zoals comedian Anthony Jeselnik zegt: ‘You know what that’s worth? Fuckin’ nothing. You’re not giving any of
your time, money or even your compassion. All you are doing is saying: don’t
forget about me today.’ Het is als huilen op de begrafenis van een collega die je amper
kent, vooraan in de kerk met lange, luidruchtige uithalen, tot iedereen zich met
plaatsvervangende schaamte afvraagt of jullie misschien een affaire hadden. Je
huilt omdat je andermans verdriet op jezelf projecteert, omdat je jezelf of je
partner daar ziet liggen in die kist, en in de gebroken kinderen die eromheen
staan je eigen kinderen ziet. Je staat te janken om het idee van je eigen
sterfelijkheid, je eigen verlies. Daar is niets mis mee, maar wees er eerlijk
over en doe het wat minder luidruchtig. En vooral: denk niet dat het je een
geëngageerde wereldburger maakt.
Intentie en resultaat
‘Doe niet zo
lullig, ze bedoelen het toch goed’, zeggen mensen vaak tegen me als ik dit
soort dingen uitspreek. Maar is dat nou niet precies waar een studietijd voor is: je
geest verwijden, slijpen, tergen en zo de overgang maken van een fase waarin goede
bedoelingen nog als meetlat voor je gedrag golden, naar de fase waarin je als volwassen
mens verantwoordelijk mag worden gehouden voor je daden en het resultaat ervan?
Intenties zijn belangrijk, maar niet hetzelfde als een feitelijke handeling, en
dat moeten we ons goed realiseren bij het hyperactieve online leven dat we leiden.
Uit
onderzoek blijkt dat de meerderheid van de mensen die een goed doel of
Facebookpagina liken dat nooit opvolgt met een donatie. Verontrustender
nog: één op de zeven ondervraagden vond dat een like voor een goed doel gelijk
stond aan geld doneren.
Zelfbevlekking
Intentie en resultaat. Activisme en kliktivisme. Pretentie
en eerlijkheid. De virtuele wereld en de echte wereld. Het één ligt dicht bij
het ander, is soms zelfs nauwelijks van het ander te onderscheiden. Ik benijd
jullie niet: de wereld in je handpalm, geen grenzen aan wat je kan doen. Maar
wees beducht op de fuik die sociale media ook kunnen zijn: de wereld bezien
door de ogen van jouw vrienden, het nieuws lezen dat zij interessant vinden,
alleen nog meningen horen die dicht bij de jouwe liggen, goede doelen steunen
die zij voor je uitkiezen - tot je eindigt in een vicieuze cirkel van
zelfbevlekking waarvan je denkt dat die de samenleving representeert. Dát
druist in tegen alles waar studeren voor bedoeld is: een tijd om te
experimenteren, nieuwe mensen te leren kennen, verborgen kanten van jezelf te
ontdekken en je geest te verruimen, ook – misschien wel juist - als dat pijn
doet.
Dus onthoud in ieder geval dit. Activisme heeft één onmisbaar
element: het vergt een krachtinspanning. Om verandering in bestaande structuren
aan te brengen moet je je kwaad maken, je inlezen in complexe materie en
confrontaties aangaan. Er staat altijd iets op het spel: je ego, je tijd, je likeability, je geld. Je hoeft je voor
mij niet vast te ketenen aan de Magere Brug, maar maak jezelf niet wijs dat je
met een vingerklik de wereld verbetert. Doe iets goed, of ga bier drinken.
Dank jullie wel.
Het is akelig stil onder dit goed onderbouwde, humoristisch geillustreerde stuk...
BeantwoordenVerwijderen(de discussie loopt vast elders, buiten mijn blikveld, of, dat hoop ik meer, men is bezig met méér dan 1 like de wereld te verbeteren :)) Groet, Jolie