Voorvechters voor genderdiversiteit doen vaak meer kwaad dan goed
De
stagnerende emancipatie en genderdiversiteit in zowel de politiek als op de
arbeidsmarkt in Nederland is verwonderlijk. De
fractievoorzitters van de grootste politieke partijen in de Tweede Kamer zijn
allen mannen en in een rapport van Grant Thornton van maart 2013 ‘Women in senior management, setting the
stage for growth’ nemen wij met Japan en de Verenigde Arabische Emiraten
wereldwijd de laagste positie in met 11% vrouwen in topfuncties (18% in 2012).
Geen overbodige luxe dus dat er professionele belangenbehartigers zijn die dit
onderwerp fulltime onderzoeken en op de kaart zetten. Het lijkt er alleen steeds
vaker op dat deze voorvechters de zaak meer kwaad dan goed doen en te weinig
gewicht hebben om relevantie en niveau van het debat op te krikken.
Neem
het opiniestuk van een ‘coach en genderexpert’ 22 maart jl. in NRC Handelsblad
over het vrouwentekort aan de (politieke) top: ‘Vrouw, populair ben je maar in
je eigen tijd’. Het stuk vangt aan met een verhandeling over het uiterlijk van
een aantal vrouwelijke politici (‘verlepte jurken en pantoffelschoenen’). Ook
het inhoudelijke deel is flinterdun. In haar zoektocht naar de verklaring
waarom zo weinig vrouwen hogerop komen, constateert de auteur dat vrouwen zich
niet boven een ander wensen te plaatsen, complimenten marginaliseren en kwetsbaar
zijn in hun benadering naar mannen. ‘Maar zo werkt dat bij mannen helemaal
niet’, ergo: niet zo gek dat vrouwen niet op hun niveau komen.
Helaas
is deze expert niet de enige die verzaakt. Belangenorganisaties en
beleidsbepalers doen niet anders. In oktober 2013 verspreidde de Rijksoverheid een
persbericht in samenwerking met Stichting Talent naar de Top. ‘Met “Talent naar
de Top” op naar 30% vrouwen in de top van de Rijksdienst’. Met een high profile
‘diversiteitsontbijt’ werd gevierd dat diverse ministeries het charter ‘Talent
naar de Top’ hadden ondertekend ter bevordering van vrouwen in hogere functies
bij de rijksoverheid: tenminste 30% in 2017. Een simpele narekening met cijfers
van de Kennisbank Arbeidszaken Publieke Sector wijst uit dat in 2011 al 25%
vrouwen in hogere functies bij het Rijk werkten. Met een gemiddeld
groeipercentage tussen 2007-2011 van 4% is het bereiken van 30% in 2017 de simpele
lijn der verwachting. Wat is de relevantie van het tekenen van een ‘charter’
als ambitie niet eens uitstijgt boven verwachting?
Alle
goede bedoelingen ten spijt begin je te begrijpen waarom er geen vorderingen
worden gemaakt. In de relatieve onbezorgdheid van ons bestaan is
vrouwenemancipatie niet meer dan een folder op de salontafel. Een onderwerp om
goede sier mee te maken zonder dat je erover struikelt in je dagelijkse
werkzaamheden, in plaats van een basaal mensenrecht en graadmeter voor de
ontwikkeling van het collectief. We heffen ons vingertje naar vrouwen in
boerka’s zonder ons eigen stofkleed te zien; al die prestatieplannen creëren daarin
slechts een kijkluik. Onderzoek wijst uit dat zogenaamde
divertiteitsprogramma’s met klinkende targets hetzelfde effect hebben als een
anaboleninjectie: je kweekt snelle spierballen maar begrijpt nog steeds niets van
de anatomie. Zodra het voorgeschreven resultaat is behaald zakt men in naar de
oude vorm, zonder dat iets aan institutionele of individuele denkbeelden is veranderd.
Een
tweede misconceptie is dat de simpele aanwezigheid van (meer) vrouwen automatisch bijdraagt aan emancipatie. In een recent
artikel in Vrij Nederland, ‘Vrouwen, leg
de lat eens hoger’, werd vermeend seksisme binnen het boekenvak weersproken met
het argument: ‘[…] op de redactie werken louter
vrouwen, en die geven veel boeken uit van vrouwen. Daar gá je, met je
masculiene blik op literatuur.’ Dit uitgangspunt gaat voorbij aan het
feit dat ons waardenkader maatschappijbreed geïnternaliseerd is; daarbij maakt
het niet per se uit van welk geslacht je bent. Carolien Roelants prikte in haar
column in NRC Handelsblad van 25 maart jl. een persbericht van de VN door,
waarin vrolijk werd gemeld dat vrouwen in het Midden-Oosten een zwaardere
politieke stem krijgen. Achter die cijfers, zo schreef zij, schuilt een
werkelijkheid van vrouwen die vrouwonvriendelijk beleid evenzeer in stand houden.
De arrogantie dat wij onszelf niet hoeven te vergelijken met vrouwen uit ‘achterblijvende’
culturen, loopt spaak tegen onze eigen achterblijvende emancipatiecijfers.
In
de inhaalslag naar de top is de strategie nog steeds om vrouwen te stimuleren
zich assertiever en competitiever te gedragen om zo te kunnen voldoen aan ons
idee van leiderschapskwaliteiten. Deze aanpak mist visie en getuigt van weinig
intellectuele ontwikkeling sinds De Tweede Sekse van Simone De Beauvoir in 1949
verscheen. Het gaat bovendien uit van de valse conceptie dat de huidige werkwijze
van (voornamelijk) mannen in topposities maatgevend is.
Van
professionele opinie- of beleidmakers mogen we verwachten dat zij het
emancipatiedebat in rap tempo naar een hoger niveau tillen en er breder
draagvlak voor creëren. In simpele taal overbrengen of en waarom emancipatie relevant
is, met een aanpak die verder gaat dan mediagenieke voorbeelden van seksisme
die uitmonden in symptoombestrijding. Het is niet
alleen de toon die geen muziek meer maakt, het is tijd voor een geheel nieuwe
compositie.
Gepubliceerd: http://politiek.thepostonline.nl/2014/04/29/emancipatie-hangende-plaat/