On a

On a

NRC Handelsblad - Kliktivisme: voor een betere wereld of je ego?


Mijn buurman is een activist. Alleen al vorige week heeft hij zich ingezet voor, dan wel tegen, schoon drinkwater in Niger, wantoestanden in de vleesindustrie, het stropen van wild in Zimbabwe en het opsporen van de daders van diefstal in een Brabants woonhuis. Daarnaast werkt hij fulltime en heeft een gezin. Mijn buurman hoort bij een razendsnel groeiende, nieuwe groep actievoerders: de kliktivisten.   




Wie actief is op sociale media kent het wel: de eindeloze stroom te liken of delen goede doelen en acties die op het scherm voorbij trekt. Levende kuikens die de shredder in gaan, gevilde honden en huilende kinderen – alles is geoorloofd om het belang van dít specifieke doel te onderstrepen. Zo af en toe kan iemand op een goedkeurende duim rekenen: een ‘klik’ als blijk van afschuw, oprechte steun of simpelweg ter bevordering van de relatie. Je hebt de notoire kliktivisten, waarvan het lijkt alsof ze een leven aan morele verontwaardiging hebben opgespaard tot sociale media werden uitgevonden, en de incidentele kliktivisten, meestal geleid door actualiteit of persoonlijke betrokkenheid. Gemene deler is de goede bedoeling. Is dit het online equivalent van ouderwets activisme? Of is het niet meer dan leunstoelbetrokkenheid die weinig effect heeft op sociale dan wel politieke gebruiken, maar eerder dient als samaritaanmasturbatie. Een paar seconden feel good ontlading over je eigen goede inborst.

Hoewel een groot deel van ons leven zich inmiddels in een virtuele wereld afspeelt, heeft het onrecht dat we willen bestrijden betrekking op zaken die plaatsvinden in de echte wereld. Van online bewustwording naar offline actie. Het vreemde is dat die overbrugging nauwelijks plaatsvindt. Hoe vaak komt het voor dat je met iemand het gesprek aangaat over een actie waarvoor hij online je steun zocht? De collega die net op Facebook haar hartenkreet uitte over ontvoerde schoolmeisjes in Nigeria, rept tien minuten later bij de lunch nergens meer over. Alsof we met het afsluiten van de computer, ook die versie van onszelf uitzetten: de hyperactieve, sociaal bewogen en immer stralende virtual you vervaagt met het zwart worden van het scherm, en als je bent opgestaan ben je weer gewoon die man of vrouw met te weinig slaap, geïrriteerde darmen en een boodschappenlijst waarop naast vla en biologische kip geen Nigeriaanse schoolmeisjes voorkomen.  

In een artikel in The Guardian van april jl., een jaar nadat de ontvoeringen van bovengenoemde meisjes plaatsvonden, werd de vraag gesteld of de massaal gedeelde, online #bringbackourgirls campagne effectief is geweest. De campagnedirecteur van A World At School, Ben Hewitt, constateerde nuchter: “de meisjes zijn nog steeds vermist.” Uit een studie gepubliceerd in The Journal of Sociological Science in februari 2014, bleek dat de meerderheid van de mensen die een goed doel of Facebookpagina liken, dat niet opvolgen met een donatie. De onderzoekers analyseerden de ‘Red Darfur’ pagina – met ruim 1 miljoen leden in 2010 een van de grootste online acties. Gelet op de omvang van de groep en de urgentie van het onderwerp (genocide), was de opbrengst schamel. Over een tijdspanne van drie jaar deden minder dan 3000 mensen (0,24%) een donatie, voor een totaalbedrag van EUR 81.000. Een fractie van het bedrag dat inmiddels met traditionele acties was opgehaald. UNICEF Zweden lanceerde in 2013 de online campagne ‘Likes don’t save lives’. Er was een advertentie met de tekst ‘Like us on Facebook, and we will vaccinate zero children against polio’ en een serie filmpjes. Tegelijkertijd hield men een onderzoek met een opvallende uitkomst: één op de zeven ondervraagden vond dat een like voor een goed doel op Facebook gelijk stond aan geld doneren.

Er is sprake van wat ik in een eerder artikel eens de ‘Action Gap’ noemde: een kloof tussen onze fysieke leefwereld en virtuele belevingswereld, die tot apathie leidt. Het gevaar is dat men dit zelf niet zo ervaart omdat er online zo’n actief leven wordt geleid. Kliktivisme is hiervan een voortvloeisel: onze almaar toenemende online activiteit omgekeerd evenredig aan onze feitelijke sociale betrokkenheid. Zo kan het gebeuren dat in een tijd waarin iedere onwelgevallige stem in de samenleving wordt gemuilkorfd, we online onbevreesd ‘Charlie’ zijn (op een sociaal platform dat een censuurbeleid hanteert met een web van verklikkers). In dorpen en steden bijna niemand elkaar nog kent, maar we virtueel onze zorgen delen over alle weggelopen pubermeisjes van Weert tot Groningen, en gruwelfoto’s van plofkippen massaal worden gedeeld, terwijl we al twee kabinetten stemmen op de partij die megastallen cultiveert.  

Misschien is dat ook wel het grote verschil tussen offline en online activisme: waar het één iets ongemakkelijks heeft, zoals met de collectebus lopen of mensen rechtstreeks aanspreken voor steun, is het ander prettig – één klik en je voelt je betrokken en werelds. Waar het één je buiten de groep zet en kwetsbaar maakt, is het ander iets waarmee je je juist bij een groep schaart en je online identiteit op positieve wijze vormgeeft. Het is geen marketing als middel, ten behoeve van verandering, het is marketing, full stop. En waar fysiek activisme een doorn in het oog is van machtspartijen, is kliktivisme een goudmijn voor diezelfde partijen, met alle metrische systemen die ze erop loslaten om ons gedrag minutieus in kaart te brengen.

Activisme komt in allerlei vormen, maar heeft één onmisbaar element: het vergt een krachtinspanning. Om verandering in bestaande structuren aan te brengen, moet je je vaak inlezen in complexe materie en confrontaties aangaan. Zoiets vergt vanuit je onderbuik de wilskracht en spierballen vergelijkbaar met het kunnen omduwen van een rots die de weg blokkeert naar een betere toekomst voor je kind: “niet hiér moet jij staan, maar dáár. En nou aan de kant, verdomme.” Bewustwording is in sommige gevallen voldoende om gedragsverandering te bewerkstelligen en er zijn online acties en petities die wel de brug naar de echte wereld weten te slaan. Maar als je achteloos klikt op van alles dat voorbij komt, vraag je dan eens af wat er vervolgens gebeurt. Want we kunnen ons wel bewust zijn van het obstakel op de weg, hoe groot ‘ie is, welke oetlul hem daar heeft neergelegd en hoeveel kinderen er al tegenaan zijn gefietst, maar daarmee hebben we hem nog niet verplaatst.

Niemand trekt de goede bedoelingen in twijfel van de miljoenen mensen die dagelijks hun wijsvinger trainen voor een betere wereld. De vraag is alleen: kweek je er sportschoolspierballen mee die vooral je eigen ego ten goede komen, of het soort spierballen dat je nodig hebt om een massa te verplaatsen.

Hoogbezwaard





Het was de voorlichtingsavond van groep 1. Ik zat op een lilliputterkruk met mijn knieën tegen mijn kin en verheugde me op een avond keuvelen over spatraamverven, toen de moeder naast me over schoolresultaten begon. Ze was zo scherp dat ik naast haar wel stoned leek en ging verder over ‘niet in te halen achterstanden’ en ‘remedial teaching aansluiting’. “Hoogbegaafd, hè”, fluisterde ze me toe met een gezicht alsof ze een spontane uitbarsting van gordelroos had. “Hoogsensitief ook, zeker?” vroeg ik. Ze knikte zuchtend en racete er vandoor met haar yogamat. 

Waarom het debat met bankiers geen stap verder komt



Toen ik nog jong en naïef was, was ik een cultuurrelativist. “Jij hebt een punt, en jij ook. Iedere cultuur zijn eigen normen en waarden.” When in Rome, do as the Romans do; wanneer in Togo, besnijd een vrouw[1]. Einde discussie en ieder zijns weegs. Inmiddels ben ik wat ouder en cynischer (op de Antisthenesiaanse manier) en wijt mijn laffe, luie houding van toen maar aan mijn jeugdigheid. Inderdaad: laf, want je oordeelt nergens over maar staat dus ook nergens voor, en lui, want je hoeft je nimmer ergens in te verdiepen of je standpunt met argumenten te verdedigen. Precies dit cultuurrelativisme is wat het debat over de financiële sector[2] gijzelt, en aan jeugdigheid kunnen we het helaas niet toedichten.



Homo Blablaticus beseft waarde anonimiteit niet


De Volkskrant, 19 mei 2015

Vorige week schreef Wim van Etten het artikel: ‘Dood aan de Homo Internetticus!’ Hierin pleit hij voor invoering van een internet-rijbewijs om anonimiteit en onbeschoft gedrag online tegen te gaan, zodat die ‘individuele vrijheid het leven van anderen niet meer kan vergallen’ en ‘niemand zich meer beschikbaar stelt voor een publieke functie’. Is het slecht uitgevoerde satire? Het resultaat van een schrijfcursus bij de dagbesteding? Nee, het stuk van de heer Van Etten legt een veel breder probleem in ons land bloot: de wildgroei van de Homo Blablaticus. Wij zijn zo ver van serieuze kwesties verwijderd, dat ons denkniveau een permanent koffie-met-spekulaasgehalte heeft bereikt. Feitenvrij, inzoomend op gevoel en mikkend op het succes van de gedeelde beleving.

Onfatsoenlijke vragen
Waar je zou verwachten dat ons perspectief in deze geglobaliseerde wereld niet meer eindigt bij de dijken, zijn wij kleingeestiger dan ooit. Als we op een paar zandzakken gaan staan, zien we bijvoorbeeld dat het in de rest van de wereld bittere noodzaak is je anoniem op internet te begeven, om niet te worden vermoord of gevangen genomen. Om kritische (‘onfatsoenlijke’) vragen te kunnen stellen over geloof en regering, om taboes bespreekbaar te maken over seksualiteit, misbruik en onderdrukking. Om revoluties te ontketenen; groot, zoals de Arabische Lente, of klein, zoals op het Chinese equivalent van Twitter, Sina Weibo. Deze laatste wordt als een zodanige bedreiging voor de zittende macht ervaren, dat na censuur nu een verbod op anonimiteit wordt voorbereid. Ik zou me doodschamen als de mensen die in deze strijd hun leven wagen, wisten dat ons debat over essentiële vrijheden is gemarginaliseerd tot infantiel geklaag over onfatsoenlijk taalgebruik. Of zijn we vergeten waar de vrijheid van meningsuiting werkelijk over gaat? Dat een menselijk bestaan, noch een democratie, mogelijk is zonder onszelf en elkaar aan het woord te laten; zonder je een oordeel te kunnen vormen nadat je tegenwerpingen hebt gehoord? Dat dit neveneffecten heeft kan daaraan geen afbreuk doen. De mensen die nu op hun zolderkamer achter de computer obsceniteiten over politici of andersdenkenden spuien, deden dat vroeger boven een sjekkie in de buurtsoos. Waarom besteden we daar zoveel aandacht aan? De vrijheid van vereniging, bijvoorbeeld, heeft ook vervelende neveneffecten, namelijk dat mensen in heel Nederland mogen samenkomen om het te hebben over rassenleer, kantklossen of seksspelletjes. Maar zo min als ik de Telegraaf-reaguurders lees, hoef ik daarbij te gaan zitten. Ook die vrijheid dient een hoger doel, namelijk dat we, indien nodig, de macht aan de kaak kunnen stellen, ons mogen verenigen om een tegengeluid te laten horen. Iets waarvan arbeiders in Bangladesh of Cambodja slechts kunnen dromen; als zij zich verzamelen om een leefbaar loon te vragen, worden ze door hun eigen politie neergeknuppeld.


Hoger doel
Blijkbaar zijn wij onze welvaart, ons welzijn, zo normaal gaan vinden, dat we ons geen hoger doel meer kunnen herinneren of voorstellen. Blijkbaar brengt die bredere kijk op de wereld, die continue en vrije aanwas van informatie over de vele brandhaarden die om ons heen woeden, niet de nederigheid en strijdvaardigheid om juist nu te zeggen: het gaat hier niet om geneuzel in de kantlijn, om wat smakeloze scheldpartijen of breiverenigingen; het gaat om zaken waarvoor velen hun leven geven om er ooit een fractie van mee te krijgen. Wij bevinden ons in een bevoorrechte positie en zullen die, mede uit respect voor hen die ervoor moeten vechten, waarborgen en verdedigen. Nee, de heer Van Etten en met hem de vele keuvelaars die momenteel ons publieke debat domineren, kunnen blijkbaar niets beters vinden om zich druk over te maken. Daar kunnen we om lachen; ik vind het dieptriest.  

Een link naar het artikel: http://www.volkskrant.nl/opinie/homo-blablaticus-beseft-waarde-van-anonimiteit-niet~a4033229/




De Samaritaanmasturbatie van Roelof Hemmen


Nieuwslezer Roelof Hemmen schreef een column op de site van het RTL Nieuws met de titel ‘700 dode bootvluchtelingen. Mooi zo.’ Zijn stuk is een aanklacht tegen de ‘harteloze reacties’ van mensen op het ongeluk met een migrantenboot in de nacht van zaterdag op zondag. De column ging viral, is bijna 40.000 keer gedeeld en gisteravond mocht hij aanschuiven bij Humberto Tan om zijn weerzin nog eens te uiten. Zinvol? Nee. Een stukje tikken waarin je je afkeer laat blijken van een internationale ramp en wat achterlijke reacties erop, dient geen enkel doel behalve borstklopperij. Ondertussen verdient de bootvluchteling een minder lui antwoord. Woedend ben ik, en wel hierom.

1.             Lieve jongen
Hemmen presenteert zich als de beschermheer van de arme bootvluchteling versus de harteloze klootzakken, maar verdiept zich nergens in de lijn van de regering. Sterker nog, hij bevestigt die juist door alle soundbites in zijn column te herhalen: ‘aanzuigende werking’, ‘Het zijn vast gelukszoekers’, ‘opvang in de regio’, ‘Dit land is echt niet van iedereen’, ‘Europees beleid’, ‘al die arme sloebers kunnen we hier niet hebben’. Tegelijkertijd toont hij compassie voor zoveel persoonlijk leed en zijn gruwel over de hatelijke reacties – een volkomen open deur; wie is het daar nu niet mee eens – waarmee hij keurig iedere doelgroep bedient, zonder ook maar ergens zijn pijlen op te richten of iemand tegen de borst te stuiten. De bootvluchtelingvariant van links lullen, rechts vullen. Eindresultaat: niemand boos of aan het denken gezet, geen beleid betwijfeld, maar heel Nederland weet nu wat voor een lieve jongen die Hemmen is.

2.         Belangen
‘Het is maar een column, en de man bedoelt het goed.’ Eens. Maar de belangen die op het spel staan zijn te groot om de schouders over op te halen. Iedereen die eraan bijdraagt dat we blijven hangen in het huidige discours (lees: links is compassie, rechts is hard), vertraagt een eerlijk debat waaruit beleid kan vloeien waarmee deze mensen écht zijn geholpen. Kom met feiten, of houd je mond. Kent Hemmen de feiten niet, dan hebben we een nog veel groter probleem (zie punt 3).  

3. Autoriteit
We hebben het hier niet over het blog van Ome Piet uit Waddinxveen, maar over een column van een bekende journalist van één van de best bekeken nieuwsprogramma’s van Nederland, op de site van zijn werkgever. Hemmen heeft vanuit die functie autoriteit en een enorm platform, maar daaruit vloeit ook verantwoordelijkheid. De man heeft 24 uur per dag toegang tot alle data en nieuwsberichten in de wereld. Niet zomaar wat roepen – hetgeen hij die mafkezen verwijt -  is zijn werk. Geef het goede voorbeeld, zou ik zeggen.

4. Lui
Hemmen is niet de enige. Zijn stuk is exemplarisch voor de luiheid waarmee wij in ons land met wereldproblematiek omgaan. Met een glas rosé op een kleedje in het Vondelpark, in plaats van met zweetoksels in de archieven van de nationale bibliotheek. Als Hemmen de moeite had genomen wat data op te snorren bij CBS, COA, Eurostat, IND en een paar onderzoeken over de materie had gelezen, zag zijn column er heel anders uit. Welke aanzuigende werking? Welke vloedstroom? Welk Europees beleid?* Wij horen bij de hoogst opgeleide bevolking ter wereld, maar komen niet verder dan onze verontwaardiging uiten over zaken die volstrekt voor de hand liggend zijn. Step up to the fucking plate.

5. Mening
Nog zo’n trend: de heiligverklaring van de mening. ‘Ik vind, ik snap, ik wil niet’: Hemmen keurt het spuien van meningen af, maar bestrijdt deze domheid vervolgens met hetzelfde wapen: een mening (alleen een andere). Zijn argumentatie is ook nog eens dezelfde als die zij hanteren ter ondersteuning van hun harteloosheid. Sla ze om de oren met je feitenkennis, duw ze met hun snuit in de cijfers en stuur ze met de staart tussen de benen naar huis om na te denken. In een tijd waarin meningen en beeldcultuur overheersen, hebben we context en achtergrondinformatie nodig. Het bestaansrecht van een nieuwslezer, dacht ik zo.

6. Goede inborst
Waarom is deze column zo’n succes? Iedereen die ‘m deelt, doet dat om zijn afkeer te laten blijken tegenover mensen die juichen over de doden. Een paar seconden feel good ontlading over je eigen goede inborst. Ik noem dat Samaritaanmasturbatie. "Ik wil gewoon niet dat ze verdrinken. Hoe kunnen we dat nou goedvinden?" Niemand vindt dat goed Roelof, behalve een paar eencelligen die nooit beleid zullen maken. De massa die via een stemhok de koers kan beïnvloeden, is met deze column niet aan het denken gezet, maar in haar onderbuik bevredigd. En de bootvluchtelingen? Die verdienen een minder lui betoog.

Roxane van Iperen  

*Wie wel wil lezen over de frames die het debat domineren en de saaie cijfers, zie hier mijn artikel in NRC Handelsblad van vandaag.