Het Parool vroeg mij waarin mijn liefde voor de stad zit. Mijn antwoord: in de ander.
Ik wantrouw
mensen die hun omgeving niet wantrouwen. Zij die zich vol overgave laten vallen
in een bad van herkenning, vertrouwend op de zachte landing die volgt als je je
omringt met mensen zoals jijzelf. De kraker in zijn bolwerk, de corpsbal in
zijn sociëteit, de gelovige in zijn tempel. Het leven als een eindeloze trip in
een spiegelpaleis: als jij lacht, lachen duizenden gezichten hysterisch terug, wanneer
jij huilt breekt de hemel voor je open. Een bewustzijn beperkt tot de bevestiging
van het zelf, in ruil voor valse vertroosting.
Lees hier verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten