On a

Debuutroman!
Ik ben ontzettend blij en trots te kunnen aankondigen dat ik juni jl. het contract voor mijn debuutroman bij Uitgeverij Lebowski heb getekend. Een grensverleggende uitgeverij met prachtige (nationale en internationale) literaire titels, van Arnon Grunberg en Cor Vaandrager tot John Williams en Dave Eggers. De komende maanden ga ik met mijn redacteur het verhaal perfectioneren; in het voorjaar van 2016 ligt het in de winkels.
De vrouw als niet-man
Voorvechters voor genderdiversiteit doen vaak meer kwaad dan goed
De
stagnerende emancipatie en genderdiversiteit in zowel de politiek als op de
arbeidsmarkt in Nederland is verwonderlijk. De
fractievoorzitters van de grootste politieke partijen in de Tweede Kamer zijn
allen mannen en in een rapport van Grant Thornton van maart 2013 ‘Women in senior management, setting the
stage for growth’ nemen wij met Japan en de Verenigde Arabische Emiraten
wereldwijd de laagste positie in met 11% vrouwen in topfuncties (18% in 2012).
Geen overbodige luxe dus dat er professionele belangenbehartigers zijn die dit
onderwerp fulltime onderzoeken en op de kaart zetten. Het lijkt er alleen steeds
vaker op dat deze voorvechters de zaak meer kwaad dan goed doen en te weinig
gewicht hebben om relevantie en niveau van het debat op te krikken.
Neem
het opiniestuk van een ‘coach en genderexpert’ 22 maart jl. in NRC Handelsblad
over het vrouwentekort aan de (politieke) top: ‘Vrouw, populair ben je maar in
je eigen tijd’. Het stuk vangt aan met een verhandeling over het uiterlijk van
een aantal vrouwelijke politici (‘verlepte jurken en pantoffelschoenen’). Ook
het inhoudelijke deel is flinterdun. In haar zoektocht naar de verklaring
waarom zo weinig vrouwen hogerop komen, constateert de auteur dat vrouwen zich
niet boven een ander wensen te plaatsen, complimenten marginaliseren en kwetsbaar
zijn in hun benadering naar mannen. ‘Maar zo werkt dat bij mannen helemaal
niet’, ergo: niet zo gek dat vrouwen niet op hun niveau komen.
Helaas
is deze expert niet de enige die verzaakt. Belangenorganisaties en
beleidsbepalers doen niet anders. In oktober 2013 verspreidde de Rijksoverheid een
persbericht in samenwerking met Stichting Talent naar de Top. ‘Met “Talent naar
de Top” op naar 30% vrouwen in de top van de Rijksdienst’. Met een high profile
‘diversiteitsontbijt’ werd gevierd dat diverse ministeries het charter ‘Talent
naar de Top’ hadden ondertekend ter bevordering van vrouwen in hogere functies
bij de rijksoverheid: tenminste 30% in 2017. Een simpele narekening met cijfers
van de Kennisbank Arbeidszaken Publieke Sector wijst uit dat in 2011 al 25%
vrouwen in hogere functies bij het Rijk werkten. Met een gemiddeld
groeipercentage tussen 2007-2011 van 4% is het bereiken van 30% in 2017 de simpele
lijn der verwachting. Wat is de relevantie van het tekenen van een ‘charter’
als ambitie niet eens uitstijgt boven verwachting?
Alle
goede bedoelingen ten spijt begin je te begrijpen waarom er geen vorderingen
worden gemaakt. In de relatieve onbezorgdheid van ons bestaan is
vrouwenemancipatie niet meer dan een folder op de salontafel. Een onderwerp om
goede sier mee te maken zonder dat je erover struikelt in je dagelijkse
werkzaamheden, in plaats van een basaal mensenrecht en graadmeter voor de
ontwikkeling van het collectief. We heffen ons vingertje naar vrouwen in
boerka’s zonder ons eigen stofkleed te zien; al die prestatieplannen creëren daarin
slechts een kijkluik. Onderzoek wijst uit dat zogenaamde
divertiteitsprogramma’s met klinkende targets hetzelfde effect hebben als een
anaboleninjectie: je kweekt snelle spierballen maar begrijpt nog steeds niets van
de anatomie. Zodra het voorgeschreven resultaat is behaald zakt men in naar de
oude vorm, zonder dat iets aan institutionele of individuele denkbeelden is veranderd.
Een
tweede misconceptie is dat de simpele aanwezigheid van (meer) vrouwen automatisch bijdraagt aan emancipatie. In een recent
artikel in Vrij Nederland, ‘Vrouwen, leg
de lat eens hoger’, werd vermeend seksisme binnen het boekenvak weersproken met
het argument: ‘[…] op de redactie werken louter
vrouwen, en die geven veel boeken uit van vrouwen. Daar gá je, met je
masculiene blik op literatuur.’ Dit uitgangspunt gaat voorbij aan het
feit dat ons waardenkader maatschappijbreed geïnternaliseerd is; daarbij maakt
het niet per se uit van welk geslacht je bent. Carolien Roelants prikte in haar
column in NRC Handelsblad van 25 maart jl. een persbericht van de VN door,
waarin vrolijk werd gemeld dat vrouwen in het Midden-Oosten een zwaardere
politieke stem krijgen. Achter die cijfers, zo schreef zij, schuilt een
werkelijkheid van vrouwen die vrouwonvriendelijk beleid evenzeer in stand houden.
De arrogantie dat wij onszelf niet hoeven te vergelijken met vrouwen uit ‘achterblijvende’
culturen, loopt spaak tegen onze eigen achterblijvende emancipatiecijfers.
In
de inhaalslag naar de top is de strategie nog steeds om vrouwen te stimuleren
zich assertiever en competitiever te gedragen om zo te kunnen voldoen aan ons
idee van leiderschapskwaliteiten. Deze aanpak mist visie en getuigt van weinig
intellectuele ontwikkeling sinds De Tweede Sekse van Simone De Beauvoir in 1949
verscheen. Het gaat bovendien uit van de valse conceptie dat de huidige werkwijze
van (voornamelijk) mannen in topposities maatgevend is.
Van
professionele opinie- of beleidmakers mogen we verwachten dat zij het
emancipatiedebat in rap tempo naar een hoger niveau tillen en er breder
draagvlak voor creëren. In simpele taal overbrengen of en waarom emancipatie relevant
is, met een aanpak die verder gaat dan mediagenieke voorbeelden van seksisme
die uitmonden in symptoombestrijding. Het is niet
alleen de toon die geen muziek meer maakt, het is tijd voor een geheel nieuwe
compositie.
Gepubliceerd: http://politiek.thepostonline.nl/2014/04/29/emancipatie-hangende-plaat/
PS Het Parool
Over gruweltrends en het misplaatste idee van hedendaagse kwetsbaarheid
Mode is de
spiegel van de samenleving, zegt men wel. Spijker een paar Barbies op een plank
en verkleed ze als Napoleon, Castro, Marx, Thatcher of Osama Bin Laden en je
hebt een lesprogramma dat ieder geschiedenis- en economieboek overtallig maakt[1]. Zo werd
het straatbeeld na de Eerste Wereldoorlog bepaald door de opkomende
vrouwenrechten: de Suffragettebeweging. De korsetten werden in een hoek
gesmeten en de Art Decostijl deed haar intrede. Met korte bobs en jurken die
borst noch taille verraadden claimden vrouwen hun positie als gelijkwaardige
vriend in plaats van onderdanige echtgenote. Na de Tweede Wereldoorlog voltrok
zich een reactie op de node grove stoffen en driedubbele truien. Dior
introduceerde de New Look: een overdaad aan luxe en vrouwelijkheid. Tegen het
einde van de jaren zestig had ook deze couturelook zijn beste tijd gehad. De
lonen stegen, de prijzen werden hoger en de jeugd wilde zich afzetten tegen het
establishment: het flowerpowertijdperk brak aan. Wapperend haar en dito pijpen gingen
samen met het nogal letterlijk bewieroken van Moeder Natuur.
Zo trouw het
modebeeld meedeint met de sociaaleconomische conjunctuur, volgden de rokken en
truitjes de opgaande lijn van de bloeiende jaren ’90. Als ultieme Material Girl
voerde Madonna een generatie aan die als grootste zorg de perfectionering van
het eigen levensgeluk had. Met Gaultier Bh’s en naveltruitjes introduceerde zij
Porno Chique, met als hoogte-, of liever dieptepunt de massale omarming van de
navelpiercing en zichtbare string, al dan niet bewegwijzerd door een
getatoeëerd anusgewei. Helaas werd deze stijl met de komst van textielketens
ook beschikbaar voor de mindere goden (maat 36+ en geen travestietenlijf),
waardoor de eeuwwisseling op de meest smakeloze wijze denkbaar haar economisch
orgasme bereikte.
Godzijdank kwam
toen de crisis. Een stijlvolle trend van sobere, minimalistische kleding manifesteerde
zich: Recession Chic. Sally Singer,
creatief directeur van Vogue.com, signaleerde een nieuw straatbeeld in
Manhattan: mooie vrouwen gekleed in de jasjes en overhemden van hun massaal ontslagen
bankiermannen, aan de voeten traditionele brogues. De boyfriend-look was
geboren. Ondanks de op zijn minst gezegd lullige aanleiding voelde ik me als
een vis in het water - wij juristen gedijen meestal het beste bij andermans
misère. Mijn collectie hagelwitte overhemden en herenschoenen breidde zich
gestaag uit, tot het CBS eind 2013 mijn verkleedfeestje bruut verstoorde door het
einde van de derde recessie in vijf jaar tijd aan te kondigen. Diezelfde avond zag
ik het conjuncturele optimisme onomkeerbaar bevestigd door Miley Cyrus, die met
haar naakte pruim op een sloopkogel door mijn beeldscherm zwierde. De grote ontwerpers
grepen het consumentenvertrouwen onmiddellijk aan om die gruweltrend uit de
jaren ’90 nieuw leven in te blazen: de buiktrui, omgedoopt tot ‘croptop’ (niet
te verwarren met een gewas op zijn hoogtepunt).
Aangezien
ook modepagina’s gevuld moeten worden, verschenen al snel de informatieve bijsluiters
bij deze ontwikkeling. “Meer huid en lichtheid voor eerste zorgenvrije zomer.”
“Frisheid in combinatie met verleidelijke snit creëert trompe l’oeil op de
catwalk.” En: “Meisjesachtige vrouw durft weer kwetsbaarheid te tonen met
ontbloot middenrif.” Als hebberige investeerders verleid door een prospectus
sprongen bekendheden in op de trend en een keur aan dames met frontaal tochtluik
trekt momenteel in allerhande media aan ons voorbij. Voor de grote ketens is
het een blessing in disguise: de
aangekondigde loonsverhoging van fabrieksarbeiders moet ergens gecompenseerd
worden en er passen zeker vier croptops in één overhemd voor dezelfde
retailprijs. Bereidt u zich vast voor op het effect op het straatbeeld deze
zomer.
Wat zegt dit
over onze samenleving, if anything? Manifesteert
het herstellende vertrouwen zich in de moed ons weer bloot te geven? Ik denk inderdaad
dat de croptop exemplarisch is voor de huidige opvatting van kwetsbaarheid in
onze samenleving. Namelijk die van het zichzelf durven blootstellen onder de
perfect geregistreerde omstandigheden. Het is de afgetrainde kwetsbaarheid van
een Victoria Beckham, die na vier kinderen zo’n kleuterlijf heeft dat haar man opgepakt
zou moeten worden als hij het met haar doet. Het is de gestylede kwetsbaarheid
van een Carice van Houten en Halina Reyn met het boek ‘Antiglamour’, waarin zij
hun existentiële eenzaamheid tonen vanachter de muur van een hartsvriendschap en
‘urban tribe’ vriendengroep, met als niet-toevallig
neveneffect de compensatie van hun zakelijke succes. Het is de doelgerichte kwetsbaarheid
van een nep huilende gijzelaarster op het journaal of die van topmodel Tyra
Banks met haar getimede traan als ze racisme in modellenland aankaart. Het is
de selectieve kwetsbaarheid van columnisten, die eigen leed om verloren man,
kind of huwelijk inzetten voor de gegarandeerde bijval van de lezer. Hedendaagse
kwetsbaarheid is er één van ‘spontane’ selfies,
een dikke laag make-up voor de beste natural
look en speciale gel om eruit te zien alsof je net uit bed komt. Het is
fantoomkwetsbaarheid. Want ware kwetsbaarheid – de basis voor écht menselijk
contact - heeft in alle gevallen één ding gemeen: de afloop is onbekend. Dat
risico kan even prachtig als vreselijk uitpakken. Het is een zoen geven zonder
te weten of die beantwoord wordt. Het is een hulpkreet als je aan de grond zit,
niet wetend of iemand je op tijd hoort. De zoen kan uitmonden in eeuwige
liefde, de hulpkreet in eenzaam sterven op de wc met een naald in je arm. Of
vice versa. Die kwetsbaarheid is een croptop dragen terwijl je gastro-enteritis
hebt en niet weet of de verlossende scheet op tijd komt vóór het feestje.
Wat mij
betreft is het heel snel afgelopen met die strategische uitsparingen op leverhoogte
en het bijbehorende idee van kwetsbaarheid. Want hoe bloot ook, hedendaagse
kwetsbaarheid is een harnas waarin wij ons hullen omdat we geen risico meer
durven nemen. Een harnas dat afweer biedt tegen een onwelgevallige afloop, maar
evenzeer tegen echt menselijk contact. Het enige waar we op kunnen hopen is dat
de opwaartse trend rap doorzet. Dan wordt het straatbeeld volgende zomer bepaald
door blote tieten en valt er weer eens echt wat te lachen.
[1] Met de
recente koersval van Mattel Inc. en 13% terugloop in de Barbie verkoop, lijkt
me een ‘History Barbie’ reeks een briljant idee. Mijn royalty’s doneer ik aan
de Stichting Body Dismorphia.
TROUW The Action Gap: de kloof tussen on - en offline wereld
Waldorf: Wake me when the show starts.
Statler: It's already been on a while.
Terwijl
Rutte als Fozzie Bear probeert de stemming erin te krijgen, kijken wij
– het volk - mopperend vanuit de coulissen toe. Veel mensen in ons land met een
positief toekomstperspectief voor zichzelf zijn pessimistisch als het gaat om de
grote verbanden; ‘de ander’. Dat kan
alles zijn: bankiers, politici of bijstandstrekkers. Het fenomeen is niet
nieuw. David Whitman schreef in ’98 al over ‘the Optimism Gap; the I’m okay - They’re not Syndrome’. Onterecht is
het Nederlandse chagrijn ook niet. Bezuinigingen en lastenverzwaringen worden doorgezet,
de zorg wordt duurder, de ontmenselijking van migranten zet door. We voeren
diverse zwarte lijsten aan, van landen met de grootste ecologische voetafdruk
tot die met de minste vrouwen in topposities, terwijl we tegelijkertijd een
technologische surveillancestaat zijn geworden waarin onze privacy wordt
aangevreten. Maar in plaats van barricades en een vlammend tegengeluid heerst
er een alomtegenwoordige apathie, een totaal gebrek aan wil of visie om in
actie te komen. Men kijkt, zeikt en trekt zich weer terug in eigen
Zonnatura-zeepbel. Dat verbaast me.
Onverschillig
Optimisme
en de daaruit voortvloeiende daadkracht worden bepaald door het gevoel ergens
invloed op te kunnen uitoefenen. Wij leven in een individualistische
samenleving ingericht op een grote mate van zelfbeschikking. Ideaal voor actiebereidheid.
Waar komt die verlamming dan vandaan? Paus Franciscus sprak al over de
‘globalisering van onverschilligheid’; een wereld waarin iedereen een anonieme
verantwoordelijke zonder naam en gezicht wordt. Maar ik geloof niet dat het
onverschilligheid is. Ik geloof dat we in een vacuüm zitten, gecreëerd door de razendsnel
gegroeide kloof tussen onze (fysieke) leefwereld, ingericht naar oude behoeften,
en onze (virtuele) belevingswereld, waarin de mogelijkheden onbeperkt zijn. Die
discrepantie werkt vervreemdend en verlammend.
Leefwereld
Aan
de ene kant hebben politici – wij - verzuimd allerlei regelingen die ooit met
een bepaald doel in het leven zijn geroepen, op tijd te vernieuwen. In plaats van
ons te faciliteren, vertonen wij nu kunstmatig gedrag om die systemen te
legitimeren. Het ontslagstelsel en de hypotheekrenteaftrek houden ons in
nationale gijzeling. De verzorgingsstaat had als doel dat wij vol overgave durven
deelnemen aan de open economie, in de wetenschap dat er een matras is om op te
vallen. Het tegenovergestelde vindt plaats. Juist de mensen van wie je mag
verwachten dat ze zich in de voorhoede roeren omdat ze een hele stapel
matrassen hebben voor ze de bodem raken (opleiding, baan en gezondheid, sociaal
vangnet, werkende partner, etc.), verschansen zich achter hun white picket fence. De crisis is voor
hen een mooi excuus om vooral niet te bewegen - waarbij we even vergeten dat ze
dat toch al niet van plan waren. In plaats van het systeem met een aantal
gerichte maatregelen te hervormen, gebruiken ook onze politici de crisis als
excuus voor symboolpolitiek: snijden in de matras van de meest kwetsbaren, loonmatiging
en lastenverzwaring, terwijl het bedrijfsleven op haar fatboy vol geld kan
blijven zitten. Om zo alleen maar (meer) wantrouwen onderling te creëren - en
het vervolgens een participatiesamenleving te dopen.
Belevingswereld
Aan
de andere kant is er onze belevingswereld, voorheen een belangrijk instrument
in de cognitieve en emotionele tegemoet treding en verwerking van ons dagelijks
bestaan. Maar met de komst van internet heeft die zich in razend tempo geëvolueerd
tot een parallel virtueel universum, waarin de restricties en bezwaren uit het
dagelijks leven niet gelden. Nederland heeft het hoogste percentage
internetgebruikers van Europa (94%), met het grootste aantal uren online (op
een werkdag bijna 5 uur). Wij dragen 100% meer bij aan online commentaren dan
het Europese gemiddelde en ons land telt het grootste aantal sociale
media-gebruikers. Deze ontwikkeling voltrok zich in de transitieperiode van
jarenlange economische groei naar stagnatie. En zie daar het vacuüm. Onze
belevingswereld, die ons behulpzaam zou moeten zijn in het vinden van creatieve
oplossingen voor complexe dagelijkse problemen, is losgekoppeld van de
realiteit en druk bezig zijn eigen pretbestaan te leiden. Onderzoek wijst uit
dat we inmiddels meer vertrouwen hebben in iemands online dan offline
identiteit. Maar de volgende dag ontwaakt dat fysieke lijf weer, dat moet
werken en in de file staat en ’s avonds terugkeert naar een relatie die minder
feestelijk is dan de Facebookfoto’s suggereren.
Triple E
In een land zonder vader schudt grote broer de kaarten
deel jij de mooiste joker maar
houdt een aas in je mouw
Mark, Messias in een kerk vol ongelovigen
vult zetels op zoek naar hartenvrouw
Een school gevuld met wezen, neonlichten
op de gevel trekken hoeren, prinsen, professoren
‘Politiek is een werkwoord
dat stokt bij de vervoeging!’ – roept een dwaas in de kelder
Je lacht en gaat verder met de les
Ego sum
Ego eram
Ego ero
Triple E is niet verloren
Teruggetrokken tandvlees
Als ik blij ben
blij ik als een granaat, scherven schater in je smoel
Als ik gekwetst ben
kwets ik als een muilpeer, stompe trauma’s tot je lever het
begeeft
Poezen praten tegen mij
Op sneeuw zie ik altijd bloed en
bij heel verliefde stellen
voel ik de teleurstelling vooruit
Abonneren op:
Posts (Atom)