On a

On a

Hoogbezwaard





Het was de voorlichtingsavond van groep 1. Ik zat op een lilliputterkruk met mijn knieën tegen mijn kin en verheugde me op een avond keuvelen over spatraamverven, toen de moeder naast me over schoolresultaten begon. Ze was zo scherp dat ik naast haar wel stoned leek en ging verder over ‘niet in te halen achterstanden’ en ‘remedial teaching aansluiting’. “Hoogbegaafd, hè”, fluisterde ze me toe met een gezicht alsof ze een spontane uitbarsting van gordelroos had. “Hoogsensitief ook, zeker?” vroeg ik. Ze knikte zuchtend en racete er vandoor met haar yogamat. 

Waarom het debat met bankiers geen stap verder komt



Toen ik nog jong en naïef was, was ik een cultuurrelativist. “Jij hebt een punt, en jij ook. Iedere cultuur zijn eigen normen en waarden.” When in Rome, do as the Romans do; wanneer in Togo, besnijd een vrouw[1]. Einde discussie en ieder zijns weegs. Inmiddels ben ik wat ouder en cynischer (op de Antisthenesiaanse manier) en wijt mijn laffe, luie houding van toen maar aan mijn jeugdigheid. Inderdaad: laf, want je oordeelt nergens over maar staat dus ook nergens voor, en lui, want je hoeft je nimmer ergens in te verdiepen of je standpunt met argumenten te verdedigen. Precies dit cultuurrelativisme is wat het debat over de financiële sector[2] gijzelt, en aan jeugdigheid kunnen we het helaas niet toedichten.



Homo Blablaticus beseft waarde anonimiteit niet


De Volkskrant, 19 mei 2015

Vorige week schreef Wim van Etten het artikel: ‘Dood aan de Homo Internetticus!’ Hierin pleit hij voor invoering van een internet-rijbewijs om anonimiteit en onbeschoft gedrag online tegen te gaan, zodat die ‘individuele vrijheid het leven van anderen niet meer kan vergallen’ en ‘niemand zich meer beschikbaar stelt voor een publieke functie’. Is het slecht uitgevoerde satire? Het resultaat van een schrijfcursus bij de dagbesteding? Nee, het stuk van de heer Van Etten legt een veel breder probleem in ons land bloot: de wildgroei van de Homo Blablaticus. Wij zijn zo ver van serieuze kwesties verwijderd, dat ons denkniveau een permanent koffie-met-spekulaasgehalte heeft bereikt. Feitenvrij, inzoomend op gevoel en mikkend op het succes van de gedeelde beleving.

Onfatsoenlijke vragen
Waar je zou verwachten dat ons perspectief in deze geglobaliseerde wereld niet meer eindigt bij de dijken, zijn wij kleingeestiger dan ooit. Als we op een paar zandzakken gaan staan, zien we bijvoorbeeld dat het in de rest van de wereld bittere noodzaak is je anoniem op internet te begeven, om niet te worden vermoord of gevangen genomen. Om kritische (‘onfatsoenlijke’) vragen te kunnen stellen over geloof en regering, om taboes bespreekbaar te maken over seksualiteit, misbruik en onderdrukking. Om revoluties te ontketenen; groot, zoals de Arabische Lente, of klein, zoals op het Chinese equivalent van Twitter, Sina Weibo. Deze laatste wordt als een zodanige bedreiging voor de zittende macht ervaren, dat na censuur nu een verbod op anonimiteit wordt voorbereid. Ik zou me doodschamen als de mensen die in deze strijd hun leven wagen, wisten dat ons debat over essentiële vrijheden is gemarginaliseerd tot infantiel geklaag over onfatsoenlijk taalgebruik. Of zijn we vergeten waar de vrijheid van meningsuiting werkelijk over gaat? Dat een menselijk bestaan, noch een democratie, mogelijk is zonder onszelf en elkaar aan het woord te laten; zonder je een oordeel te kunnen vormen nadat je tegenwerpingen hebt gehoord? Dat dit neveneffecten heeft kan daaraan geen afbreuk doen. De mensen die nu op hun zolderkamer achter de computer obsceniteiten over politici of andersdenkenden spuien, deden dat vroeger boven een sjekkie in de buurtsoos. Waarom besteden we daar zoveel aandacht aan? De vrijheid van vereniging, bijvoorbeeld, heeft ook vervelende neveneffecten, namelijk dat mensen in heel Nederland mogen samenkomen om het te hebben over rassenleer, kantklossen of seksspelletjes. Maar zo min als ik de Telegraaf-reaguurders lees, hoef ik daarbij te gaan zitten. Ook die vrijheid dient een hoger doel, namelijk dat we, indien nodig, de macht aan de kaak kunnen stellen, ons mogen verenigen om een tegengeluid te laten horen. Iets waarvan arbeiders in Bangladesh of Cambodja slechts kunnen dromen; als zij zich verzamelen om een leefbaar loon te vragen, worden ze door hun eigen politie neergeknuppeld.


Hoger doel
Blijkbaar zijn wij onze welvaart, ons welzijn, zo normaal gaan vinden, dat we ons geen hoger doel meer kunnen herinneren of voorstellen. Blijkbaar brengt die bredere kijk op de wereld, die continue en vrije aanwas van informatie over de vele brandhaarden die om ons heen woeden, niet de nederigheid en strijdvaardigheid om juist nu te zeggen: het gaat hier niet om geneuzel in de kantlijn, om wat smakeloze scheldpartijen of breiverenigingen; het gaat om zaken waarvoor velen hun leven geven om er ooit een fractie van mee te krijgen. Wij bevinden ons in een bevoorrechte positie en zullen die, mede uit respect voor hen die ervoor moeten vechten, waarborgen en verdedigen. Nee, de heer Van Etten en met hem de vele keuvelaars die momenteel ons publieke debat domineren, kunnen blijkbaar niets beters vinden om zich druk over te maken. Daar kunnen we om lachen; ik vind het dieptriest.  

Een link naar het artikel: http://www.volkskrant.nl/opinie/homo-blablaticus-beseft-waarde-van-anonimiteit-niet~a4033229/




De Samaritaanmasturbatie van Roelof Hemmen


Nieuwslezer Roelof Hemmen schreef een column op de site van het RTL Nieuws met de titel ‘700 dode bootvluchtelingen. Mooi zo.’ Zijn stuk is een aanklacht tegen de ‘harteloze reacties’ van mensen op het ongeluk met een migrantenboot in de nacht van zaterdag op zondag. De column ging viral, is bijna 40.000 keer gedeeld en gisteravond mocht hij aanschuiven bij Humberto Tan om zijn weerzin nog eens te uiten. Zinvol? Nee. Een stukje tikken waarin je je afkeer laat blijken van een internationale ramp en wat achterlijke reacties erop, dient geen enkel doel behalve borstklopperij. Ondertussen verdient de bootvluchteling een minder lui antwoord. Woedend ben ik, en wel hierom.

1.             Lieve jongen
Hemmen presenteert zich als de beschermheer van de arme bootvluchteling versus de harteloze klootzakken, maar verdiept zich nergens in de lijn van de regering. Sterker nog, hij bevestigt die juist door alle soundbites in zijn column te herhalen: ‘aanzuigende werking’, ‘Het zijn vast gelukszoekers’, ‘opvang in de regio’, ‘Dit land is echt niet van iedereen’, ‘Europees beleid’, ‘al die arme sloebers kunnen we hier niet hebben’. Tegelijkertijd toont hij compassie voor zoveel persoonlijk leed en zijn gruwel over de hatelijke reacties – een volkomen open deur; wie is het daar nu niet mee eens – waarmee hij keurig iedere doelgroep bedient, zonder ook maar ergens zijn pijlen op te richten of iemand tegen de borst te stuiten. De bootvluchtelingvariant van links lullen, rechts vullen. Eindresultaat: niemand boos of aan het denken gezet, geen beleid betwijfeld, maar heel Nederland weet nu wat voor een lieve jongen die Hemmen is.

2.         Belangen
‘Het is maar een column, en de man bedoelt het goed.’ Eens. Maar de belangen die op het spel staan zijn te groot om de schouders over op te halen. Iedereen die eraan bijdraagt dat we blijven hangen in het huidige discours (lees: links is compassie, rechts is hard), vertraagt een eerlijk debat waaruit beleid kan vloeien waarmee deze mensen écht zijn geholpen. Kom met feiten, of houd je mond. Kent Hemmen de feiten niet, dan hebben we een nog veel groter probleem (zie punt 3).  

3. Autoriteit
We hebben het hier niet over het blog van Ome Piet uit Waddinxveen, maar over een column van een bekende journalist van één van de best bekeken nieuwsprogramma’s van Nederland, op de site van zijn werkgever. Hemmen heeft vanuit die functie autoriteit en een enorm platform, maar daaruit vloeit ook verantwoordelijkheid. De man heeft 24 uur per dag toegang tot alle data en nieuwsberichten in de wereld. Niet zomaar wat roepen – hetgeen hij die mafkezen verwijt -  is zijn werk. Geef het goede voorbeeld, zou ik zeggen.

4. Lui
Hemmen is niet de enige. Zijn stuk is exemplarisch voor de luiheid waarmee wij in ons land met wereldproblematiek omgaan. Met een glas rosé op een kleedje in het Vondelpark, in plaats van met zweetoksels in de archieven van de nationale bibliotheek. Als Hemmen de moeite had genomen wat data op te snorren bij CBS, COA, Eurostat, IND en een paar onderzoeken over de materie had gelezen, zag zijn column er heel anders uit. Welke aanzuigende werking? Welke vloedstroom? Welk Europees beleid?* Wij horen bij de hoogst opgeleide bevolking ter wereld, maar komen niet verder dan onze verontwaardiging uiten over zaken die volstrekt voor de hand liggend zijn. Step up to the fucking plate.

5. Mening
Nog zo’n trend: de heiligverklaring van de mening. ‘Ik vind, ik snap, ik wil niet’: Hemmen keurt het spuien van meningen af, maar bestrijdt deze domheid vervolgens met hetzelfde wapen: een mening (alleen een andere). Zijn argumentatie is ook nog eens dezelfde als die zij hanteren ter ondersteuning van hun harteloosheid. Sla ze om de oren met je feitenkennis, duw ze met hun snuit in de cijfers en stuur ze met de staart tussen de benen naar huis om na te denken. In een tijd waarin meningen en beeldcultuur overheersen, hebben we context en achtergrondinformatie nodig. Het bestaansrecht van een nieuwslezer, dacht ik zo.

6. Goede inborst
Waarom is deze column zo’n succes? Iedereen die ‘m deelt, doet dat om zijn afkeer te laten blijken tegenover mensen die juichen over de doden. Een paar seconden feel good ontlading over je eigen goede inborst. Ik noem dat Samaritaanmasturbatie. "Ik wil gewoon niet dat ze verdrinken. Hoe kunnen we dat nou goedvinden?" Niemand vindt dat goed Roelof, behalve een paar eencelligen die nooit beleid zullen maken. De massa die via een stemhok de koers kan beïnvloeden, is met deze column niet aan het denken gezet, maar in haar onderbuik bevredigd. En de bootvluchtelingen? Die verdienen een minder lui betoog.

Roxane van Iperen  

*Wie wel wil lezen over de frames die het debat domineren en de saaie cijfers, zie hier mijn artikel in NRC Handelsblad van vandaag.

NRC Handelsblad: Vloedgolf migranten rem je niet af met slechte opvang


De drie meest gebruikte frames in het migratiedebat ontzenuwd 
(Illustratie door Ruben Oppenheimer) 

Minstens elfhonderd mensen verdronken afgelopen week in de Middellandse zee. Om u een idee te geven: dat zijn zevenendertig klaslokalen vol naamloze individuen die op de zeebodem zijn gekiept. De reacties kunnen worden gesplitst in twee groepen: de mensen die ach en wee roepen en worden weggezet als emotioneel (“wil je ze dan allemaal hierheen halen?”), en degenen die hun kop erbij houden en wijzen naar de – letterlijke - vloedgolf aan immigranten die ons te wachten staat, het falende Europese asielbeleid en de aanzuigende werking ervan. Deze twee standpunten komen tot uiting in de huidige ‘Bedbadbrood’-crisis tussen PvdA en VVD. Zeker in dit soort complexe situaties is het belangrijk beslissingen te nemen op rationele gronden en hiervoor draagvlak te vinden bij de bevolking. Precies daar gaat het mis. Want de argumentatie zoals die nu wordt uitgespeeld rammelt aan alle kanten en veroorzaakt een publieke opinie die, ten onrechte, als weldoordacht wordt beschouwd.

Ten eerste het falende Europese beleid, dat als argument wordt genoemd voor strenger nationaal beleid. Als de Europese Commissie zijn verantwoordelijkheid niet neemt met de vluchtelingenstromen, rest Nederland slechts de optie de grenzen te sluiten, zo hoorden we uit de mond van onder meer Zijlstra en Teeven. De opmerkingen passen bij een bredere trend van verzet tegen supranationale zeggenschap en terugtrekkende bewegingen naar nationale besluitvorming. De Britse minister van Justitie Grayling dreigde het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens op te zeggen zodat het laatste woord weer bij het Supreme Court ligt in plaats van bij het Hof van Straatsburg, Italië schendt de Dublin Verordening door asielzoekers ongeregistreerd de EU in te laten reizen, waarin Frankrijk een legitimatie vindt het Schengenakkoord te negeren en vrije doorgang van deze mensen te blokkeren. Europa heeft wel degelijk geprobeerd een geharmoniseerd asielbeleid op te stellen, met een verdeelsleutel, één asielprocedure en -status, juist om het bovenstaande te voorkomen. ‘De buitengrens is van ons allemaal,’ was het krachtige standpunt van destijds Europarlementarier Jeanine Hennis. Maar na vijf jaar onderhandelen bevatte het Gemeenschappelijke Europese Asiel Stelsel (GEAS, 2013) geen échte harmonisatie of een verdeelsleutel, omdat de noordelijke lidstaten dat hebben tegengehouden. Het behelst slechts een aantal minimumnormen en faciliteert een restrictief, nationaal beleid. Dat Teeven nu Brussel de schuld geeft van een falend asielbeleid, terwijl Nederland zelf heeft gelobbyd voor zo min mogelijk verplichtingen, slaat kant noch wal.

Het tweede argument betreft de vloedgolf aan asielzoekers die ons treft. Als je de tv aanzet of de krant openslaat, krijg je de indruk dat half Syrië en Afrika naar ons onderweg is. Het noemen van cijfers zonder context creëert dat gevoel. Veelgehoord credo over de Syrische problematiek is ‘opvang in de regio’. Er zijn 3,8 miljoen Syriërs buiten hun landgrenzen gevlucht. Daarvan vroegen er in 2014 119.000 asiel aan in de EU; 11.500 in Nederland. Dat is 0,3% van het totaal. Een perfecter voorbeeld van opvang in de regio dan ons huidige beleid, is schier onmogelijk. In mei 2014 verkondigde Teeven dat het aantal Eritreers dat naar ons land komt is verviervoudigd en mede hierdoor het vluchtelingentotaal voor dat jaar zal uitkomen op 65.000. Hij baseert dit op één periode waarin een stijging te zien is. De cijfers worden dezelfde avond klakkeloos in het NOS journaal overgenomen. We zijn een jaar verder en het totaal aantal asielzoekers voor 2014 kwam uit op 27.000, waarvan 4.000 uit Eritrea. In perspectief: de jaren ‘90 kende een gemiddelde van 37.000 aanvragen per jaar, met een uitschieter naar 50.000 in 1994.

Als laatste de aanzuigende werking van ons asielbeleid. Dit veelgehoorde argument gaat uit van de ouderwetse, neoklassieke theorie dat migratie te stoppen is door iets aan de ‘push’ en ‘pull’ factoren te doen. Het beleid van de Nederlandse regering is erop gericht de aanzuigende pullfactoren te verminderen, door bijvoorbeeld verscherpt visumbeleid en minimale opvang, met als redenering dat de migrant een kosten-batenanalyse maakt die hem ervan weerhoudt te vertrekken. Onderzoek heeft allang aangetoond dat dit beleid niet effectief is en vooral de publieke opinie dient. De motieven van migratie zijn complexer en onlosmakelijk verbonden met veel bredere verschuivingen op het gebied van globalisering en economische ontwikkeling.  


Als er gruwelijke dingen gebeuren, is het – naast het tonen van medeleven - inderdaad zaak ons hoofd erbij te houden om erger te voorkomen. Maar te doen alsof er nu sprake is van een rationeel debat, is een farce. Er heerst slechts angst. En waarvoor?


Naschrift: dat door de koppenmaker voor het woord 'vloedgolf' is gekozen, is erg ongelukkig gezien de inhoud van het stuk. Het bewijst wel meteen hoezeer deze termen in ons nationaal bewustzijn zitten verankerd. 

The soul of society


For her research on Corporate Responsibility and Business Ethics in Neoliberal Society, Roxane van Iperen had the opportunity to meet an authority on the matter: Professor Maurice Punch of the London School of Economics and Political Science, and King’s College London, former professor at Nyenrode. Specialised in corporate crime and ethics as well as corruption and reform of police organisations, he has been doing research since the 1970’s and wrote numerous books on both topics (Dirty Business: exploring corporate misconduct, Rethinking Corporate Crime, Shoot to Kill: Police, Firearms and Fatal Force.).

In your book Dirty Business: exploring corporate misconduct, written in 1996, you discuss cases of corporate deviance. That was before the financial crisis hit worldwide. Has the situation changed since then? 
‘Yes. The business scandals that I deal with in my book occurred within a corporation, within a branch of business or in a specific country. But what we’ve seen in the last fifteen years is entire economies almost being destroyed. I can give you an example, which is Ireland. There is a very interesting book written by a journalist called O’Toole: Ship of Fools: How Stupidity and Corruption Sank the Celtic Tiger. It is the analysis of Ireland’s economic debacle, with a lot of data on how the elite – the business elite, the political elite and the regulatory elite – all work together to rip society off. It’s kind of predatory, and what are the stakes?
THE STAKES ARE NO LONGER: YOU HAVE MANIPULATED THE MARKET, BUT: YOU ARE DESTROYING THE ENVIRONMENT
The stakes are no longer: you have manipulated the market. No, the stakes are: you are destroying the environment. The stakes are: you are using unethical methods to test drugs in third world countries; you are buying your way into markets through corruption. It’s about this almost destructive nature of capitalism. Look at the risks and dangers of neoliberal governments, with deregulation, with global markets. Look at what’s happening to society, how societies are being undermined in a way. There is no work for people, the way the environment is being used, the way China is everywhere buying all minerals and resources. So I think the stakes are much higher now and the consequences much deeper.’

De schizofrene mens in een neoliberale samenleving


Het declaratiegedrag van high maintenance VVD-er Mark Verheijen en de onbenullige reactie daarop van onze premier. Het faciliteren van fiscale fraude door voormalig HSBC baas Stephen Green. Onverholen nepotisme op elke schaal, van Faber tot de FIFA. De aanbestedingsfuifjes van Ordina, de illegale kartelafspraken van Imtech, honden en kinderen in de corporate jet van SCA of een Maserati van de zaak bij Rochdale: het lijkt of er een nieuw soort mens is opgestaan dat zonder scrupules de boel bij elkaar graait en liegt met geen hoger doel dan (meer) macht en zelfverrijking.
In het zeldzame geval dat men wordt betrapt, ogen de daders oprecht verbaasd over de volkswoede die hen ten deel valt, alsof er een blinde vlek zat in het gebied van de hersenen dat doorgeeft dat dit crimineel of op zijn minst immoreel gedrag is – waarbij een beroep op ‘naïviteit’ of ‘onwetendheid’ de gotspe alleen maar vergroot. Maar hun verbazing is niet gespeeld. Sterker nog: zij zijn niet zo anders dan wij, met dezelfde ideeën over goed en slecht, aanvaardbaar of verwerpelijk gedrag, en zien zichzelf – hoe bizar dit ook klinkt – als oprecht morele mensen. Deze schizofrene splitsing vindt plaats als we ons individuele geweten overdragen aan het collectief, waar neoliberale waarden regeren.

De beeldenstorm van IS: zoek naar écht tegengif



Met het door IS vrijgegeven filmpje van de verbranding van de Jordaanse piloot barstte deze week in de traditionele media weer de discussie los over de vraag: tonen of niet, gelet op goede smaak en propagandadoeleinden? Naast het feit dat hun beslissing nog nauwelijks van enige relevantie is voor onze nieuwsconsumptie – zeker niet voor de belangrijkste doelgroep in dezen -, legt het pijnlijk bloot hoe volstrekt onbewust gezagsdragers zich zijn van de ware discussie die gevoerd zou moeten worden. Die is hoe we moeten omgaan met een vijand die met beelden als belangrijkste wapen haar ideologie zonder tussenkomst van autoriteiten razendsnel en op grote schaal injecteert, en een tegenstander treft die haar verweer inricht naar de wetten van de vorige eeuw. Een situatie die zich wreekt en schreeuwt om nieuw inzicht.

Beeldcultuur en symboliek zijn de belangrijkste pijlers onder het succes van organisaties als IS. De terugkerende verwijzing naar ‘Middeleeuwse barbarij’, waarmee wordt gesuggereerd dat we met een achterlijke tegenpartij van doen hebben waarop wij als moderne samenleving een voorsprong hebben, trekt een gevaarlijk rookgordijn op. Symboliek als wapen is niet nieuw, maar de wijze waarop het via massamedia wordt ingezet, de schaal, de snelheid en de gerichtheid, resulteert absoluut in een nieuwe manier van oorlogsvoering. Dit theater van terreur is onbeperkt in omvang en bereik en faciliteert ieder oorlogsdoel: intimidatie, rekrutering en het sturen van besluitvorming van de vijand. Het motief om iemand te onthoofden is het dramatische effect ervan op beeld; voor het slachtoffer zijn veel pijnlijker en barbaarser manieren van sterven denkbaar. De meest genoemde reden door westerse jongeren om zich bij een terroristische organisatie aan te sluiten is het zien van foto’s en filmpjes; radicalisering vindt vaak plaats binnen enkele weken nadat zij via sociale media de beelden tot zich hebben gekregen. Strategische beslissingen van wereldspelers als Amerika, Iran, Jordanië of de EU worden beïnvloed door (publieke opinie gestuurd door) beelden waarvan de inhoud, de vorm en het moment van vrijgeven nauwkeurig door de vijand zijn geregisseerd.

Progressieve illusie
Dit inzicht is gebaseerd op (inter)nationaal onderzoek van mensen die er verstand van hebben. Hoewel dat in het buitenland al tot enig discipline overstijgend beleid leidt, lijkt Nederland vooralsnog gevangen in haar eigen progressieve illusie. Ik sprak iemand van de AIVD - die vertelde me dat ze zich nog steeds richten op factoren als relatieve deprivatie en socio-economische omstandigheden als voedingsbodem voor radicalisering. Ik sprak een hoogleraar Media - die had nog nooit een Jihadfilmpje bekeken. Ik sprak iemand van een gemeente met een hoge concentratie Polderjihadi's - die had als voornaamste plan contact met de imams onderhouden. Het kabinet richt zich met haar nieuwste actieplan op ‘het blokkeren van jihadistische content op internet’. Ongetwijfeld is de gemiddelde leeftijd van beleidsmakers van invloed op het onbenul dat zij tentoonspreiden over de wetten van deze nieuwe oorlog die zich met name afspeelt in een virtuele wereld.

Wat moeten we dan doen? Op macroniveau: een hele generatie jongeren leren omgaan met de continue aanwas van ongecensureerd beeld zonder context, in tegenstelling tot context met (soms) begeleidend beeld - zoals wij zijn grootgebracht. Media moeten gruwelbeelden noch censureren, noch ermee willen concurreren maar zich onderscheiden in het bieden van rust, achtergrond, context, het blootleggen van manipulaties in zogenaamde ‘raw footage’ en kennis van de impact. De overheid moet vol inzetten op het in kaart brengen van die beeldcultuur en de effecten ervan, zoals het ICSR in London een verdieping met whizzkids heeft die de hele dag sociale media en radicaliseringsactiviteit mappen. De Beeldenstorm is niet meer te stoppen; het debat moet nu gaan over het tegengif.   



Ik doe onderzoek naar dit onderwerp; zie hier een aantal interessante artikelen: http://depleitschrijver.blogspot.nl/p/beeldcultuur.html

Lees het artikel hier in Blendle: https://blendle.com/i/het-parool/zoek-naar-echt-tegengif/bnl-par-20150207-3928303